Steeds meer laag-risico middelen op de markt
MAAR GEREEDSCHAPSKIST TELER WORDT KLEINER
De gewasbeschermingsbedrijven zetten volop in op de ontwikkeling van laag-risico middelen. Het aantal geregistreerde laag-risico stoffen laat dan ook een forse groei zien. Een positieve ontwikkeling, die aansluit bij de wensen van politiek en samenleving. Toch zijn enkele kanttekeningen op hun plaats. Eén daarvan is dat ondanks deze ontwikkeling het totale pakket aan geregistreerde werkzame stoffen fors krimpt. Daarmee komt de gereedschapskist van telers steeds meer onder druk te staan. Laag-risico middelen: wat is de stand van zaken?
Inventarisatie gemaakt
We praten over laag-risico middelen met Jolanda Wijsmuller en Frans Heuts. Jolanda is werkzaam bij Bayer CropScience en verantwoordelijk voor onder meer de strategie voor biologische middelen. Zij heeft onlangs een inventarisatie gemaakt van het aantal geregistreerde laag-risico stoffen, ook in relatie tot het totale aantal geregistreerde werkzame stoffen, met daarbij een blik naar de nabije toekomst.
Frans werkte tot twee jaar geleden als registratiemanager bij ADAMA. Sinds kort is hij onder andere projectleider van het project Laag Risico Impuls, dat zich richt op het beschikbaar komen van meer laag-risico middelen voor kleine toepassingen.
In dit artikel eerst een uitleg over laag-risico middelen, om vervolgens in te zoomen op de genoemde kanttekeningen bij de ontwikkelingen rond deze middelen, en de mogelijke oplossingen hiervoor.
Jolanda Wijsmuller
Frans Heuts
Wat is een laag-risico middel?
Wat is een laag-risico middel? De werkzame stof in een laag-risico middel heeft een laag risico voor mens, dier en milieu. De criteria voor laag-risico stoffen zijn in 2017 herzien en zijn uitgewerkt in Europese Verordening (EU) 2017/1432 van de Commissie. Er zijn specifieke criteria voor chemische werkzame stoffen en specifieke criteria voor werkzame stoffen gebaseerd op micro-organismen.
Of een werkzame stof wordt geclassificeerd als een stof met een laag risico, blijkt uit een regulier doorlopen beoordelingsprocedure. Er is dus geen aparte aanvraag- of beoordelingsprocedure voor laag-risico stoffen en ook niet voor middelen op basis van deze stoffen. Eenvoudig gezegd zijn de laag-risico criteria complementair aan de zogeheten cut-off criteria. Goedgekeurde stoffen die tevens voldoen aan de laag-risico criteria worden geclassificeerd als stoffen met een laag risico. Deze stoffen scoren goed op onder meer toxiciteit, allergieën en giftigheid voor waterorganismen, en worden daarvoor 'beloond'. Als een stof wordt goedgekeurd als laag-risico stof, geldt deze goedkeuring voor vijftien jaar in plaats van de gebruikelijke tien jaar. Hierdoor kunnen middelen op basis van deze stoffen ook tot maximaal vijftien jaar worden toegelaten.
Veel biologische middelen zijn geclassificeerd als laag-risico, maar niet allemaal. Daarnaast zijn er enkele chemische middelen die zijn geclassificeerd als laag-risico.
Een goede score op giftigheid voor waterorganismen is één van de criteria voor classificatie als laag-risico stof.
Ook genoemd in het Uitvoeringsprogramma
In het Uitvoeringsprogramma van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 worden laag-risico middelen op meerdere plaatsen genoemd. Zo wordt in het Uitvoeringsprogramma gesteld dat indien mogelijk de voorkeur uitgaat naar steeds specifiekere en gerichtere toepassingen van middelen en laag-risico middelen, waaronder biologische middelen. Diverse acties zijn afgesproken ten aanzien van laag-risico middelen, bijvoorbeeld:
- Blijvend aandacht vragen voor de ontwikkeling van laag-risico stoffen en -middelen bij ontwikkelaars van gewasbeschermingsmiddelen.
- In Europees verband wordt ingezet op een versnelde goedkeuringsprocedure voor werkzame stoffen met een laag risico, zodat middelen op basis van deze stoffen sneller beschikbaar komen voor agrarisch ondernemers.
- Er komt een overzicht van potentiële laag-risico stoffen die via een wederzijdse erkenning of via het spoor van de kleine toepassingen beschikbaar kunnen komen voor de agrarische ondernemer.
- Om de toelating van laag-risico stoffen en middelen te bevorderen, is het van belang dat er inzicht is in de mogelijkheden die er zijn om dossiers uit (OECD) landen buiten de Europese Unie te gebruiken voor het aanvragen van de goedkeuring van een werkzame stof of de toelating van een middel.
In het Uitvoeringsprogramma van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 is afgesproken dat bij producenten van gewasbeschermingsmiddelen voortdurend aandacht wordt gevraagd voor de ontwikkeling van laag-risico stoffen.
Het aantal laag-risico stoffen groeit
De wil om laag-risico middelen te ontwikkelen en beschikbaar te maken voor telers, is duidelijk aanwezig bij de gewasbeschermingsbedrijven. Dat blijkt ook uit de statistieken van de afgelopen jaren, die een forse toename van deze stoffen en middelen laten zien. Voor de nabije toekomst wordt verwacht dat deze groei zich doorzet.
Bijgaande grafieken geven dit weer, met daarbij de kanttekening dat 2025 een prognose betreft. Duidelijk is dat het aantal geregistreerde laag-risico stoffen in absolute zin toeneemt, en ook in relatieve zin: binnen het totale pakket werkzame stoffen hebben zij een steeds groter aandeel.
Dat geldt in enige mate ook voor de zogeheten basisstoffen. Een basisstof is een stof die al voor een ander doel op de markt is (bijvoorbeeld als voedingsmiddel, zoals natuurazijn of bier). Een basisstof heeft per definitie een laag risico.
Gereedschapskist van telers komt onder druk
"Dat er steeds meer laag-risico middelen op de markt komen, is een mooie ontwikkeling. Dat is ook wat samenleving en politiek wensen", constateert Jolanda. "Maar enkele kanttekeningen zijn op hun plaats. Zo laten de grafieken ook zien dat het aantal geregistreerde werkzame stoffen steeds verder afneemt. En in een vrij hoog tempo: van 502 in 2018 naar 455 op dit moment. En in 2025 zijn er naar schatting nog maar 316. Dat komt vooral door de steeds strengere toelatingseisen in Europa (zie ook dit artikel). Daar komt bij dat sommige chemische stoffen bij een herbeoordeling zware beperkingen krijgen opgelegd. Bijvoorbeeld: alleen nog een toepassing onder glas, maximale dosering omlaag of het aantal toepassingen verder omlaag. Daarmee komt de gereedschapskist voor gewasbescherming van telers serieus onder druk, omdat goede alternatieve methoden nog onvoldoende beschikbaar zijn."
Meeldauw is een veel voorkomende schimmelziekte die in meerdere gewassen schade kan veroorzaken.
Laag-risico middelen hebben smallere werking
Frans maakt nog een kanttekening: "Soms werken geregistreerde laag-risico stoffen heel specifiek, bijvoorbeeld een feromoon tegen fruitmot in de appel- en perenteelt. Dit middel laat andere schadelijke insecten ongemoeid. Laag-risico middelen hebben dan een smallere werking dan de overige 'traditionele' middelen. Dit versmalt de gereedschapskist van de teler nog eens extra."
Ook speelt volgens Frans dit nog: "Veel toegelaten laag-risico middelen overlappen elkaar sterk in hun werking. Zo zijn er relatief veel producten op de markt die Bacillus-soorten en -stammen bevatten en die tegen dezelfde groepen insecten of schimmels werken. Dat maakt de afzetmarkt voor elk van deze middelen afzonderlijk kleiner. En dat heeft weer het risico dat een toelatinghouder afziet van herregistratie, omdat de afzet niet opweegt tegen de kosten van herregistratie. Dus er bestaat een serieuze kans dat er om die reden een deel van de laag-risico middelen weer verdwijnt."
De smallere werking van laag-risico middelen verkleint de gereedschapskist van de teler nog eens extra.
Laag-risico middelen veelal minder effectief
In haar werk voor Bayer CropScience houdt Jolanda zich bezig met laag-risico middelen en biologische middelen. "Het is een mooie ontwikkeling, die serieus kan bijdragen aan de verduurzaming van land- en tuinbouw. Wel is het goed om te beseffen dat deze middelen veelal minder effectief zijn dan traditionele, chemische middelen. Die zitten doorgaans op 90 tot 95 procent werkzaamheid, tegen 70 tot 75 procent van de meeste laag-risico middelen."
Bovendien luistert de toepassing van laag-risico middelen nauwer. "Bijvoorbeeld, een traditioneel chemisch middel dringt de plant binnen en bestrijdt ieder insect dat schade geeft door aan de plant te vreten of te zuigen. Met een laag-risico middel moet je het schadelijke insect echt raken bij het spuiten van het middel. Bovendien breken laag-risico middelen vaak sneller af. Daardoor luisteren moment en wijze van toepassing veel nauwer, en is de werkingsduur korter."
Jolanda vervolgt: "Zo zijn er diverse laag-risico fungiciden op de markt. Ze werken over het algemeen redelijk, maar de werkingsduur is meestal maximaal een week. Dat betekent dat een boer of tuinder vaker het land of de kas in moet om een bespuiting uit te voeren. Dit betekent overigens ook dat omwonenden, omwille van het milieu, juist vaker spuitmachines op de percelen zullen zien. En ook dat het gebruiksvolume eerder zal toenemen dan afnemen."
Met een laag-risico middel moet je het schadelijke insect (op de foto: trips) echt raken bij het spuiten van het middel.
Minder oogstopbrengst en lagere kwaliteit accepteren
Een kleinere gereedschapskist voor de teler, een groter aandeel smaller werkende middelen, met bovendien veelal minder effectiviteit: komt dat wel goed? Stel, telers kunnen straks minder effectief ziekten, plagen en onkruiden bestrijden: wat zijn dan de gevolgen en hoe kunnen we die zoveel mogelijk beperken?
"Een belangrijk doel van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 is de realisatie van weerbare teeltsystemen en gewassen", antwoordt Jolanda. "Daar ligt een deel van de oplossing. Ook precisietechnologie en beslissingsondersteunende systemen kunnen een belangrijke bijdrage leveren. Ik denk ook dat moderne veredelingstechnieken, waaronder CRISPR-Cas, enorm kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van ziekte- en plaagresistente rassen. Maar dan nog zullen gewassen altijd aangetast kunnen worden door ziekten en plagen, zoals ook gezonde, weerbare mensen ziek kunnen worden. Dus gewasbeschermingsmiddelen blijven nodig."
Frans beaamt dat. "Er is een serieuze kans dat telers in de toekomst minder oogstopbrengst hebben, dat oogsten over de jaren heen meer zullen fluctueren, en dat de kwaliteit van het eindproduct soms minder is. Daardoor wordt voedsel duurder, en groente en fruit ziet er dan soms minder gaaf uit dan we nu gewend zijn. We kunnen een duurzaamheidsslag maken als consumenten dit accepteren. Zoals mensen die nu bewust biologische producten kopen, dit ook accepteren."
De kans bestaat dat in de toekomst de kwaliteit van het eindproduct soms minder is. We kunnen een duurzaamheidsslag maken als consumenten dit accepteren.
Speciaal traject voor kleine toepassingen
Sinds kort biedt het Ctgb een speciaal traject voor het uitbreiden van toegelaten laag-risico middelen met kleine toepassingen. Hiermee geeft het college invulling aan een toezegging van de minister van LNV aan de Tweede Kamer.
Het uitgangspunt van het speciale traject is dat de uitbreiding met kleine toepassingen zoveel mogelijk administratief wordt afgehandeld, waarbij geen beoordeling nodig is. Dit versnelt het toelatingsproces aanzienlijk en gaat niet ten koste van de beoordelingscapaciteit bij het Ctgb. Wel zijn er enkele uitzonderingssituaties, waarbij een beoordeling toch nodig is. Het speciale traject kan het voor aanvragers aantrekkelijker maken om aanvragen voor toelating van nieuwe laag-risico middelen te doen in Nederland.
Overigens betreffen kleine toepassingen niet alleen kleine teelten. Een kleine toepassing is bijvoorbeeld ook een 'klein gebruik' op een bijzondere grondsoort. Of de bestrijding van een zeldzame plaag in een op grote schaal geteeld gewas.
Meer details vindt u op deze webpagina van het Ctgb.
Project Laag Risico Impuls voor kleine toepassingen
Een ander initiatief om meer laag-risico middelen als kleine toepassing beschikbaar te krijgen, is het project Laag Risico Impuls. De projectgroep bestaat uit vertegenwoordigers van Ctgb, Plantum, NVWA, LTO, Artemis en CropLife NL. Het project wordt gefinancierd met gelden van het Fonds Kleine Toepassingen. Frans Heuts is projectleider.
"Het initiatief komt voort uit één van de afgesproken acties in het Uitvoeringsprogramma van Toekomstvisie gewasbescherming 2030", vertelt Frans. "Voor knelpunten bij kleine toepassingen in teelten zoekt de projectgroep naar mogelijke oplossingen in laag-risico middelen. Dat kunnen dan oplossingen zijn in de vorm van zogeheten KUG-aanvragen. KUG staat voor Kleine Uitbreiding Gewasbeschermingsmiddelen. Dit is een uitbreiding van een bestaande toelating met een kleine toepassing."
Frans ziet dat er veel knelpunten zijn voor kleine teelten. "En er zijn zeker mogelijkheden om bestaande toelatingen uit te breiden met KUG's. Bij het zoeken naar dergelijke oplossingen kijken we ook naar middelen die nog niet in Nederland zijn toegelaten, maar wel in andere Europese landen."
Veel kleine teelten kampen met knelpunten op het gebied van gewasbescherming. Op de foto: aspergeteelt.