'Mensen bij gewasbeschermingsbedrijven zijn nog net zo geëngageerd als toen'
OUD-NEFYTO-VOORZITTER JAN JENNESKENS VERGELIJKT TOEN EN NU
Jan Jenneskens was van 1985 tot 1995 lid van het Dagelijks Bestuur van Nefyto, waarvan drie jaar als voorzitter. Hij was destijds directeur landbouw bij Nefyto-deelnemer BASF. De voormalige voorzitter, inmiddels 87 jaar, heeft levendige herinneringen aan deze periode. Bovendien volgt hij de ontwikkelingen nog steeds op de voet. Daardoor kan hij de tijd van toen goed vergelijken met de tijd van nu.
Koers varen toen en nu
"Ik heb goede herinneringen aan mijn tijd bij Nefyto. Het was een boeiende periode, waarin de gewasbeschermingsbedrijven voor nieuwe uitdagingen kwamen te staan. Ik ben een trouwe lezer van het Nefyto Bulletin en heb nog regelmatig contact met onder andere Meerten Smit, die nu mijn functie bij BASF heeft en sinds enige tijd weer voorzitter is van Nefyto / CropLife NL. De wereld van de gewasbescherming boeit me nog steeds." Zou Jan Jenneskens bij wijze van spreken zo weer kunnen instromen in het Dagelijks Bestuur? "Op inhoudelijk vlak kom ik vast een heel eind. Maar eerlijk gezegd vermoed ik dat ik me geen raad zou weten met de druk vanuit bijvoorbeeld de politiek en hoe daarmee om te gaan. In mijn tijd kon je je koers varen op je kennis en op de wetenschap. Dat is nu veel ongewisser. Dat vind ik echt het moeilijke van de situatie waarin de gewasbescherming zich de laatste jaren bevindt."
Van werkzaamheid naar risico's
Tot medio jaren zestig werd bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen vooral gekeken naar werkzaamheid en residu. Daarna werd milieu steeds belangrijker. "Nadat ik medio jaren tachtig met Nefyto in contact kwam, werd VVD-politicus Ed Nijpels minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer", herinnert Jan Jenneskens zich. "Nijpels introduceerde Nationale Milieu Beleidsplannen, met doelstellingen. Later volgde het Meerjarenplan Gewasbescherming 1990-2000, waarvan onder meer reductie van gebruik een belangrijk onderdeel was."
Eisen aan distributie en toepassers
"De jaren negentig was ook de periode dat er vanuit de NGO's meer aandacht kwam voor gewasbeschermingsmiddelen", vertelt Jan Jenneskens. "Vanuit de NGO's kwam het geluid dat bij de toelating van middelen alle risico's afgedekt zouden moeten worden. Die ontwikkeling heeft zich ook doorgezet. Gewasbeschermingsmiddelen kennen inmiddels een zeer strenge toelatingsbeoordeling." Deze ontwikkeling zette het Dagelijks Bestuur van Nefyto aan het denken. "We kwamen tot de volgende opvatting: met alleen een strenge toelatingsbeoordeling dek je de risico's onvoldoende af. Het vereist ook een gekwalificeerd distributie-apparaat. Dit heeft geleid tot de oprichting van stichting RODIS (nu stichting CDG), waarvan ik tot 2008 voorzitter ben geweest. De bij RODIS aangesloten distributiebedrijven moesten voldoen aan een aantal kwaliteitscriteria."
Zwaarder juridisch accent
Als Jan Jenneskens het toelatingsbeleid van toen vergelijkt met dat van nu, wat vindt hij de belangrijkste verschillen? "Er is een duidelijke beweging gemaakt van beoordeling op werkzaamheid naar beoordeling op risico's voor mens, dier en milieu. Dat is het zwaarste onderdeel van de beoordeling en het toelatingsonderzoek geworden. Destijds werden er ook andere afwegingen gemaakt dan nu: nut en noodzaak werden afgewogen tegen de risico's, en andersom. Daar werd ook over gediscussieerd door de betrokken partijen. De risico's zijn nu een doorslaggevende factor. Zijn die te groot, dan komt er geen toelating, ongeacht de noodzaak van een middel. Overigens ben ik er niet op tegen dat risico's met heldere en duidelijke regelgeving worden afgedekt." Met deze beweging zijn de hoeveelheid en de complexiteit van de regelgeving rond de toelating van gewasbeschermingsmiddelen enorm toegenomen. "Het werk voor Nefyto / CropLife NL heeft daarmee een zwaarder juridisch accent gekregen", constateert Jan Jenneskens. "Het was destijds (in 1996) dan ook een logische stap dat Ben Hoppenbrouwer, de toenmalige secretaris van Nefyto, na zijn pensionering werd opgevolgd door Maritza van Assen, die jurist is. Ook haar opvolger, Jan Verschoor, is jurist."
Het belang van gezamenlijk optrekken
Hoe kijkt Jan Jenneskens terug op de onderlinge samenwerking tussen de bij Nefyto aangesloten bedrijven? "Die samenwerking was goed. Het belang van gezamenlijk optrekken is door de bedrijven altijd gevoeld. Natuurlijk, ze waren en zijn concurrenten, maar er is duidelijk ook een gemeenschappelijk belang. Ook het belang van samen optrekken met stakeholders werd steeds duidelijker. Dat begon met het toenmalige Landbouwschap (en daarna met de werkgroep gewasbescherming van LTO Nederland) en Agrodis (distributie). Later kwam daar een fors aantal andere stakeholders bij." Uiteraard waren er ook wel eens geschillen tussen de deelnemende bedrijven. "Je bent tenslotte ook elkaars concurrent. Maar dat bleef binnen de perken. Binnen Nefyto / CropLife NL is er altijd een cultuur geweest waarin je elkaar kan aanspreken. En in geval daarmee het conflict niet opgelost wordt, is er altijd nog het Toetsingscollege van de Product Stewardship Gedragscode (nu opgevolgd door de CropLife NL Code of Conduct)."
Meer aandacht voor omgeving en keten
Zijn er nog meer verschillen tussen toen en nu die Jan Jenneskens opvallen? "CropLife NL en haar deelnemers hebben nu veel meer aandacht voor hun omgeving en de keten. Dat reikt veel verder dan destijds. Ook is de branche veel sterker geïnternationaliseerd dan in mijn tijd. Wat me ook opvalt, is dat de organisatie veel opener is geworden. Dat begon onder meer met de lancering van het Nefyto Bulletin in 1995. Verder zie ik dat er vanuit CropLife NL meer aandacht is voor wat anderen vinden van het gebied van gewasbescherming. Wat me anno nu lastig lijkt, zijn de 'zwevende doelen' binnen het landbouwbeleid, ook voor de gewasbescherming. De doelstellingen vanuit de politiek veranderen voortdurend. Dat maakt het ingewikkeld en minder betrouwbaar." Jan Jenneskens ziet ook een continue factor. "Dat is de geëngageerdheid van de mensen die bij de gewasbeschermingsbedrijven werken. Dat was in mijn tijd al zo en dat is anno nu nog steeds zo."
De loopbaan van Jan Jenneskens
Jan Jenneskens (87) is een boerenzoon uit Noord-Limburg. Na zijn studie diervoeding en fysiologie in Wageningen was hij eerst werkzaam bij DSM, waar hij betrokken was bij een nieuw procedé voor het produceren van aminozuren. Later ging hij zich verdiepen in de migratie van schadelijke stoffen vanuit verpakkingsmateriaal. "Zo ben ik in aanraking gekomen met de toxicologie." Weer later maakte hij de switch naar kunstmest, toen nog één van de poten van DSM.
Vanuit die positie maakte hij in 1983 de overstap naar de divisie landbouw van BASF Nederland BV in Arnhem, dat destijds niet alleen in kunstmest deed, maar ook in gewasbeschermingsmiddelen. Als directeur landbouw van BASF trad hij in 1985 toe tot het Dagelijks Bestuur van Nefyto. Van 1988 tot 1991 was hij voorzitter.
In 1995 verkaste Jan Jenneskens naar een ander bedrijfsonderdeel van BASF en verliet hij het Dagelijks Bestuur van Nefyto. In 1998 ging hij met pensioen. Hij volgt de ontwikkelingen rond gewasbescherming, Nefyto / CropLife NL en de land- en tuinbouw nog steeds op de voet.